Archeologische duiken op Curaçao

Curaçao heeft met zijn talrijke mooie koraalriffen in combinatie met schilderachtige baaien, veel duikattracties in petto. Zo is daar het imposante wrak van de Superior Producer te vinden. Ook zijn er minder bekende plaatsen, waar toch mogelijkheden bestaan om aan een rondleiding en zelfs aan een archeologische duik deel te nemen, zoals het wrak van het Hollands fregat “Alphen” uit 1778 en het Engelse stoomschip “Mediator” uit 1884,  beide gelegen in de St. Annabaai van Willemstad. Wij hebben van deze mogelijkheid dankbaar gebruik gemaakt.

 

Door zijn geografische ligging kwam Curaçao na de bezetting in 1634 door Johan van Walbeeck in opdracht van de West-Indische Compagnie (W.I.C.) in latere jaren steeds meer in de belangstelling door zijn prachtige, natuurlijke haven, die diep genoeg is voor grote schepen, zodat dat aanzienlijk heeft bijgedragen aan de  opbloei van Curaçao.  Curaçao vormde  een uitstekende schakel tussen de Caribische eilanden en Zuid-Amerika en  diende dan ook o.a. als overslaghaven voor producten uit Europa en Noord-Amerika. 

De Handelskade in Curaçao was de belangrijkste kade om schepen te laden en te lossen en  het was ook de plaats waarlangs de belangrijke handelsondernemingen  hun kantoren en pakhuizen hadden.

 

De scheepsrampen

 

Het fregat Alphen is gebouwd voor de Admiraliteit van Amsterdam in 1764 door bouwmeester John May of  W. van Gend op de Landswerf te Amsterdam.

Het had 36 kanonnen aan boord en een bemanning van 230 koppen. Het schip was ongeveer 140 voet lang en 38 voet breed. De bouwprijs bedroeg fl. 117.830,-.

In 1777 werd besloten een eskader naar de eilanden te zenden om de koopvaarders te convooien en de legale handel te beschermen. Dit eskader onder schout bij nacht Lodewijk graaf Van Bylandt, uit acht schepen bestaande, vertrok eind van het jaar naar Curaçao en werkte mede om paal en perk te stellen aan de zeeroof en de kaperijen, maar ook aan het tegengaan van de eigen smokkelhandel.  Op de dag van de explosie lag het fregat Alphen geankerd aan de werf van M. van der Meulen, tussen de Kleine en Groote Klip nu Kleine werf en Grote Werf genaamd.

Een Engelse kapersloep de “General Morris“ met als kapitein Robert Carter lag vóór s’Lands fregat Alphen. Dit schip had aan de oostzijde van de haven aan de werf van de heer Kruger getimmerd. Er wordt gezegd dat dit schip enkele draaibassen afvuurde en dat dit de oorzaak van de explosie was. Naast deze zijn er nog enkele andere verhalen, die de oorzaak van de explosie proberen te verklaren. Ook de Alphen had minstens 14 draaibassen aan boord,  want volgens archief gegevens : “Kapitein George Willem Hendrik Van der Feltz blaasden des morgens circa half acht uuren 14 zijner draaystukken aff”.

 

Op 15 september 1778 werd in de haven van Curaçao even vóór acht uur  een zware slag gehoord o.a. ook door de gezagvoerder Graaf van Bylandt  van de Princesse  Roijaal Frederica Sophia Wilhelmina,  voerende 56 Stukken Canon en 330 Koppen aan boord, dat  een scheepslengte van de Alphen af lag. Daarna hoorde hij  een veel zwaardere slag en sprong het fregat Alphen uit elkaar.

Er volgde hierna meteen een ‘allerijselijkste’ slag”, aldus een ooggetuige in de 18e eeuw. Meer dan 200 manschappen en een aantal slaven, die voor werkzaamheden aan boord van de Alphen waren, vonden de dood. Geen der officieren bracht er het leven af.

Het schip explodeerde en zonk vlak voor de kade, waarmee het lot van de Alphen en de vele opvarenden bezegeld werd.  Van het fregat Alphen is na bijna 225 jaar niet veel over gebleven. Het fregat was een houten schip. Hoewel gebouwd van stevig eikenhout, is er na zo vele jaren van dit hout niet veel overgebleven. Tijdens de explosie is het voorschip, het boegbeeld (een leeuw) inbegrepen, op de kade terecht gekomen. Het achterschip stak nog een beetje boven water uit.  Het schip was in het midden doorgebroken. De grote en bezaansmasten en tuig lagen achterover over het hek heen, alles aan stukken en brokken.

 

In 1984 ging het Archeologisch en Antropologisch Instituut Nederlandse Antillen (AAINA) onder leiding van de marinebioloog en marien archeoloog Dr. Wil Nagelkerken van start met een onderzoek naar de resten van dit fregat. Veel overblijfselen, niet alleen van de Alphen maar ook van andere schepen,  bleken onderwater nog aanwezig te zijn. Zo werden 11 van de 36 kanonnen, waarmee het schip was uitgerust, gelokaliseerd. Ook werd een grote hoeveelheid   keramiek, schoenen, gereedschap, kanonskogels, flessen en botten op een diepte van 20 meter aangetroffen.

Gedurende de periode 1995-2000 werd een uitvoerige opgraving verricht van het fregat Alphen. Deze opgraving werd in de daarop volgende jaren voortgezet op kleinere schaal en met beperkte financiële middelen. Er werden op de opgravingplaats van de Alphen ongeveer 12.000 artefacten opgegraven, die echter slechts gedeeltelijk van de Alphen afkomstig zijn. Deze werden geconserveerd en beschreven.  Een deel van de gevonden artefacten zijn thans  tentoongesteld als een permanente expositie in het Curaçao Maritiem Museum, het gerestaureerde vroegere  woonhuis van admiraal Pedro Luis Brión te Scharloo in Willemstad.  De geschiedenis van Curaçao heeft veel te maken gehad met de scheepvaart. Met de opgraving van de “Alphen” is de geschiedenis  weer een stukje  rijker geworden  en openbaar gemaakt.

Dr. Wil Nagelkerken is thans bezig met het schrijven van een boek over de geschiedenis en de opgraving van het fregat Alphen.

 

Het stoomschip Mediator werd in 1872 door R.& J.Evans & Co gebouwd voor de rederij Hargrove, Ferguson & Co te Liverpool. Bij de doop kreeg het schip de naam DALIA.  Het was 91,53 meter lang en 10,58 meter breed. Ook had de Mediator twee masten om te kunnen zeilen. Op 5 juli 1884 werd de Mediator, beladen met luxe goederen uit Europa, na een manoeuvre fout door de Duitse Thuringia van de Hamburg-America Line geramd en verdween korte tijd later naar de bodem van de St. Annabaai.

Dr. Wil Nagelkerken ontdekte de Mediator in 1987 toen hij bezig was met de opgraving van de Alphen, die enkele honderden meters verder  noordwaarts ligt. De Mediator is nog vrij intact en gelegen op een afstand van 15 tot 30 meter van de kade op een diepte van 15 tot 18 meter. Het schip is in twee stukken gebroken. Het voorste stuk van 30 meter ligt vrij rechtop en steekt gedeeltelijk in de bodem. Het achterste gedeelte ligt onder een hoek schuin in de baai. Het middenstuk ligt deels onder het puin dat de laatste 120 jaar in de baai gestort is.

Dr. Wil Nagelkerken en zijn archeologisch duikteam zijn de enigen die van de autoriteiten hier mogen duiken. Het opgraven beperkt zich tot nu toe grotendeels tot het verwijderen van zand en puin dat op het schip ligt. De artefacten, die soms aangetroffen worden, beperken zich nog tot die op het dek aangetroffen worden,  zoals Engels whiteware, vooral borden, maar ook onderdelen van het schip zelf,  die na conservering eveneens naar het Curaçao Maritiem Museum te Scharloo in Willemstad gaan, waar ze onderdeel van de permanente expositie vormen.

 

Archeologisch duiken

Via een kennis hadden wij (Ger Wolters, Erwin Joosten, Leon Heijman en Andreas Mordhorst uit Midden Limburg) drie ochtenden afgesproken om aan deze archeologische duiken deel te gaan nemen. Op de kade werden wij door het archeologisch duikteam begroet. De dagelijkse leiding staat onder leiding van de projectmanager van Stimana, Theo van der Giessen, die tevens directeur is van de stichting Uniek Curacao. Stimana staat voor: Stichting Mariene Archeologie Nederlandse Antillen.

De archeoloog Dr.Wil Nagelkerken, die de supervisie van deze opgravingen heeft,  is tijdelijk in Nederland o.a. voor archiefonderzoek. Willy en Karel schijnen er drie dagen per week te duiken. Op de kade staat een container met alle duikbenodigdheden en opgravingmateriaal en dient tevens als ruimte voor de eerste opslag van de talloze artefacten die wij ook na de duiken konden bewonderen. Na een korte uitleg,  gingen we meteen onder leiding van Willy en Karel aan de slag. Het meest belangrijke is om van de kade via de bodem naar de wrakken te zwemmen  en dezelfde weg naar de kade terug te nemen met behulp van de compressorslang. Boven de wrakken een opstijging maken is heel gevaarlijk, want de St. Annabaai is  een drukke haven met overvarende tankers,  cruiseschepen en grote vrachtschepen.

 

Op de kade staat een compressor die continue samengeperste lucht via slangen naar de airlift, een soort stofzuiger,  op de plek van de opgraving perst. De slangen wijzen ons de weg naar de wrakken. Onder water zijn de sectoren van beide wrakken met touwen gemarkeerd. De bedoeling is nu om met de “stofzuiger” zo veel mogelijk puin weg te zuigen en daarbij artefacten, die vrijkomen, voorzichtig te verzamelen. De “stofzuiger” zelf is een ca 5 meter lange kunststofbuis van rond 10 cm doorsnede. De perslucht wordt onder in de buis geblazen en stijgt dan in de buis omhoog, waardoor onder in de buis een vacuüm ontstaat. Hierdoor wordt water mee omhoog gezogen, dat op zijn beurt ook zand en stenen mee omhoog zuigt.  Deze constructie is heel simpel maar daarom niet minder effectief. Het systeem wordt gebruikt om het puin weg te zuigen. Twee duikers werken aan de instroom-opening van de buis, één duiker om de buis vast te houden en te zuigen en de andere om grof puin met een mes los te maken. De beide zich  aan de instroom-opening bevindende duikers proberen loskomende artefacten te verzamelen en toe te zien dat ze niet de buis ingaan. Een derde duiker bij de uitstroom-opening van de buis vangt kleine voorwerpen zoals scherven en nagels op, die per ongeluk de buis zijn ingegaan.  Het is belangrijk om binnen de toegewezen sector te blijven, want alle artefacten krijgen een locatienummer  met betrekking van zijn plaats t.o.v. de basislijn,  die over de opgravingplaats loopt.

 

Je kunt zo lang door blijven werken tot je luchtvoorraad de reserve en de hoeveelheid lucht voor de veiligheidsstop heeft bereikt. Tijdens de veiligheidsstop heb je voor het eerst tijd om eens om je heen te kijken naar de rommel die er overal ligt, maar ook naar de talloze lobsters. Tijdens onze duik kwam er  ook een Tarpon van ongeveer één meter lengte  op ons af. Vergeleken met de West-Europese wateren is  het zicht daar uitstekend en bedroeg ongeveer  10 meter wat voor de wateren die wij hier gewend zijn  uitstekend is te noemen. Na de duik werden de gevonden artefacten schoon gemaakt en nog even rustig bekeken.

Willy Conche maakt de artefacten schoon. Na maanden van conservatie in zoet water, voorziet hij ze van een stationsnummer en datum. Daarna komen ze op het bureau van Dr. Nagelkerken terecht, die ze gaat beschrijven en onderbrengt in een database. Deze gegevens worden gebruikt voor  publicaties, waarmee hij bezig is en voordrachten, die hij op internationale congressen houdt. Willy en vrijwilligers  proberen ook de scherven weer tot een heel bord of pot samen te stellen (zie foto). Ook deze artefacten zullen uiteindelijk in het Curaçao Maritiem Museum van Willemstad tentoongesteld worden om zodoende een bijdrage te leveren  aan de maritieme  geschiedenis van de Nederlandse Antillen.

 

Of je nu op de Alphen of op de Mediator duikt,  wat  het archeologisch werk betreft maakt dat niet zo veel verschil uit. Het enige is, dat je op de Mediator wel duidelijk een schip ziet, terwijl je bij de Alphen, die helemaal vergaan is, geen schip meer ziet, alleen dikke lagen van verrot hout met daartussen allerlei historische resten in de vorm van keramiek, glaswerk en andere soorten overblijfselen.

Tijdens het duiken in de St. Annabaai gebeuren soms ook interessante dingen boven op de kade. Zoals bijvoorbeeld de Coast Guard, die de lading van een Venezolaans schip op drugs aan het controleren was. De bemanning werd gearresteerd.

Het was voor ons een hele belevenis om aan deze archeologische duiken mee te kunnen doen en op deze wijze te kunnen proeven van echte onderwater archeologie. En wie weet, misschien worden sommige van onze opgegraven artefacten ooit nog eens in het Curaçao Maritieme Museum tentoongesteld.

Ervaring (2**) is wel een pré.

 

De CMAS kent al jaren een specialisatie “Onderwater Archeologie”, maar helaas vindt de Nederlandse Onderwatersport Bond (N.O.B.) het niet belangrijk om deze specialisatie over te nemen van de organisatie waarbij zij toch al jaren lang is aangesloten. Dit alles vinden wij natuurlijk jammer en hopen dan ook dat zij hier zo spoedig mogelijk verandering in brengt. Want geloof ons, deze duiktrip op Curaçao was  een fantastische ervaring en we raden dan ook iedereen aan om bij een bezoek aan  Curaçao van deze gelegenheid gebruik te maken.  Neem  hiervoor contact op met onderstaande adressen, zodat ook jullie onze ervaringen kunnen delen.

 

Voor algemene informatie over het maken van een duik:

 

Organisatie:

Theo van der Giessen

Project manager STIMANA projecten

p/a  Stichting Uniek Curaçao

Westwerf z/n   P. O. Box 2031

Curaçao, Nederlandse Antillen

Telefoon: 5999-4628989   Fax: 5999-4628998

Rondleiding met gids:      Nafl. 25,-.

Archeologische duiken:    Nafl. 25,-.

 

Supervisie en voor archeologische informatie:

Dr.Wil Nagelkerken

Marien bioloog/marien archeoloog

Projectleider STIMANA projecten

Valkenburgerweg 65 (tijdelijk adres)

6419 AP Heerlen

tel. 045-5743044

e-mail: wil.nagelkerken@planet.nl

 

Namens de 4 verslaafde onderwater archeologen:

-          Ger Wolters

-          Erwin Joosten

-          Leon Heijman

-          Andreas Mordhorst